Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet militaire strafrechtspraak

 

Artikel 68
1
Rechtshandelingen die onder de werking van de in artikel 65 genoemde wettelijke regelingen vóór het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet zijn verricht, blijven rechtsgeldig.
2
Ten aanzien van verdachten die zich op dat tijdstip in voorlopig arrest bevinden kan de termijn gedurende welke een door de krijgsraad bekrachtigd of verlengd voorlopig arrest geldt nadien door het bevoegde gerecht op vordering van de officier van justitie vóór de aanvang van het onderzoek op de terechtzitting nog ten hoogste tweemaal worden verlengd.
3
Indien dagvaardingen zijn uitgebracht of oproepingen hebben plaatsgevonden wordt vanwege het openbaar ministerie of het gerecht waaraan de zaak is overgedragen, aan de gedagvaarde of opgeroepene schriftelijk kennisgegeven op welk tijdstip en voor welk gerecht hij, in plaats van hetgeen daaromtrent in de uitgebrachte dagvaarding of oproeping is vermeld, dient te verschijnen.
4
Onverminderd het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan in elk stadium van een strafproces, dat op het tijdstip van inwerkingtreden van deze Rijkswet aanhangig is, de rechter voor wie die strafzaak dient op vordering van het openbaar ministerie toestaan dat in de voordien opgestelde telastelegging wijziging wordt aangebracht, voor zover zulks als gevolg van de gelijktijdige inwerkingtreding van wijzigingen in het Wetboek van Militair Strafrecht of de Dienstplichtwet door het openbaar ministerie noodzakelijk wordt geoordeeld. De artikelen 313, tweede lid, 314 en 314a van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •